IWPT_2020 / UD_Dutch-Alpino /nl_alpino-ud-test.txt
de-francophones's picture
Upload folder using huggingface_hub (#1)
22e4ecd verified
GENUA - Kloosterorden en congregaties zullen in juli meedoen aan de protesten
tegen de globalisering van de economie tijdens de top van de zeven grootste
industrielanden en Rusland (G8) in Genua. Niet door luide demonstraties, maar
door vasten en bidden willen de religieuzen hun solidariteit met de armen laten
zien. ,,Door te vasten laten we een typisch geweldloos geluid horen'', zegt de
Italiaanse franciscaan Alberto Tosini tegen Vidimus Dominum, webmagazine van
religieuzen. ,,Het is ook een manier om de dagen van de G8-top door te brengen
in gemeenschap met degenen die geen brood hebben.'' De 'mobilisatie' van de
religieuzen staat vooral in het teken van het pleidooi voor kwijtschelding van
de schuldenlast van de armste landen. Tegelijkertijd zullen de broeders, paters
en zusters 'alle grote vragen van sociale gerechtigheid, respect voor het milieu
en de rechten van kinderen' aan de orde stellen, zegt de jezuïet Giovanni La
Manna, een van de organisatoren. De religieuzen zullen pleiten voor een soberder
levensstijl in het Westen om de economische nood in de Derde Wereld te helpen
verlichten. De missionarissen onder de deelnemers kennen de levensomstandigheden
in de armste landen en zijn daardoor bij uitstek in staat om zich ten overstaan
van de machtigen der aarde tot de 'stem van de armen' te maken. ,,Wij weten dat
regeringen van arme landen, die gedwongen worden om hun schulden en de rente op
die schulden te betalen, niet in gezondheidszorg en onderwijs kunnen
investeren'', zegt Patrizia Pasini van de Zusters Missionarissen Consolata. De
deelnemers voelen zich volgens jezuïet La Manna gesterkt door het martelaarschap
van de Canadese jezuïet Martin Royackers, die vorige week in Jamaica werd
vermoord. Zijn dood heeft mogelijk te maken met bedreigingen aan zijn adres in
de voorgaande weken in verband met een landhervormingsproject waaraan hij als
missionaris in Jamaica werkte. Aartsbisschop Dionigi Tettamanzi van Genua prijst
tegenover Vidimus Dominum de inzet van de religieuzen in het kader van de
G8-top. Ze leveren volgens hem vooral een spirituele bijdrage aan de
protestbeweging. Hij zegt wel te hopen dat ze dezelfde ijver aan de dag zullen
leggen bij het aanpakken van het probleem van het teruglopend aantal roepingen
voor het gewijde leven. Chris Sterry, priester van de anglicaanse parochie van
Whalley, in het noorden van Engeland, heeft zaterdag het wereldrecord preken
gebroken. Sterry wist het preken 28 uur en 45 minuten vol te houden. Het oude
record stond op 27 uur en dertig minuten. De Britse preektijger hoopt nu op een
plaats in het Guinness Book of Records. Met de stunt wil de priester geld
binnenhalen voor zijn parochie. Oud-testamenticus Sterry begon de recordpoging
op vrijdagochtend, met het boek Genesis. Hij eindigde de marathonsessie zaterdag
met het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. De priester mocht zichzelf niet
herhalen, geen onzin uitslaan of langer dan tien seconden pauzeren. Wel was hem
toegestaan om eens in de acht uur een kwartier te rusten. Zo'n honderd
belangstellenden zaten in de kerk op het moment dat Sterry het record brak.
Acteur Benjamin de Wit heeft met zijn solovoorstelling 'Geen Kritiek' de Philip
Morris Scholarshipprijs voor meest belovende afstuderende acteur gewonnen.
Aankomend regisseur Olivier Provily kreeg de Ton Lutz prijs. De toekenning van
de twee prijzen zaterdagavond in Amsterdam vormde de afsluiting van het
Internationaal Theaterschool Festival. Benjamin de Wit van de Hogeschool voor de
Kunsten in Utrecht, die speelde onder regie van Titus Muizelaar, was volgens de
jury de beste acteur die tijdens het festival optrad. Hij kreeg 10.000 gulden.
Olivier Provily van de Regieopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de
Kunsten geldt als de meest belovende regiestudent van de lichting 2001. Hij won
behalve 10.000 gulden ook 2,5 maand loonkostensubsidie en een jaar lang
facilitaire ondersteuning van PodiumKunstWerk en het Fonds voor de
Podiumkunsten. Als op de Balearen de bussen stoppen, strekt de file zich uit tot
in Londen, Düsseldorf en Amsterdam. De website van Schiphol meldde gisteravond
voor sommige ochtendvluchten naar Palma op Majorca vertragingen van elf en
achttien uur. Avondvluchten gingen wel redelijk op tijd weg. De reden van al dat
oponthoud was de staking op de Spaanse eilanden van de chauffeurs op de bussen
tussen vliegveld en vakantieverblijf. Hun actie trof dit weekeinde enkele
duizenden Nederlanders en honderdduizenden Duitsers en Engelsen. De Spaanse
luchtvaartautoriteiten beperkten het aantal landingen op Majorca, Menorca en
Ibiza om te voorkomen dat de menigten passagiers die op de drie luchthavens op
alternatief vervoer naar hun hotel wachtten, onhoudbaar groot zouden worden.
Gisteravond telde de luchthaven van Palma volgens de Spaanse media achtduizend
wachtenden, en zaten op Menorca en Ibiza eveneens duizenden passagiers vast.
Sommigen van hen moesten een volle dag wachten tot zijzelf of hun
reisorganisatie met huurauto's en taxi's vervoer over het eiland geregeld
hadden. Dat vervoer werd soms gehinderd: de politie op Majorca arresteerde een
chauffeur van een busje met toeristen die zijn pistool trok tegen stakers. Voor
de Nederlanders viel het mee. Een woordvoerster van reisorganisatie Travel Unie
(Arke, Holland International) zei dat de Nederlandse reisorganisaties 'kennelijk
wat eerder begonnen zijn alternatief vervoer te regelen', waardoor voor hun
klanten de wachttijden ongeveer drie kwartier zouden zijn geweest. De
buschauffeurs hielden hun staking, voor meer loon en ongebroken diensten, in het
eerste drukke vakantieweekeinde. Volgens het Spaanse luchthavenbedrijf, AENA,
hadden er gisteren alleen al op de luchthaven van Palma 25 vliegtuigen per uur
moeten landen, 706 in totaal, die honderdduizend passagiers mee zouden brengen.
Velen van hen stonden gisteravond nog in een Noordeuropese vertrekhal, of waren
weer naar huis gestuurd. De staking zou afgelopen middernacht voorbij zijn. Maar
als de buschauffeurs hun zin niet krijgen, nemen ze over twee weken weer een
vrij weekeinde. De paus moet het gesprek over het vrouwelijk priesterschap
heropenen. De ban die er nu op rust dient doorbroken te worden. Een resolutie
met deze strekking is gisteren aanvaard op de eerste internationale conferentie
van Women's Ordination Worldwide (WOW) in Dublin. Het verzet van de kerkelijke
autoriteiten tegen de internationale bijeenkomst was ongemeen hevig. Enkele
aangezochte sprekers moesten, onder druk van hun meerderen, hun toegezegde
medewerking intrekken. En ten minste twee vrouwelijke religieuzen dreigen
vanwege hun aanwezigheid in Dublin uit hun congregatie te worden gezet. WOW wil
nu een fonds in het leven roepen dat vrouwen die hetzelfde overkomt financieel
bijstaat. Een jaarlijkse gebedsdag moet het streven naar vrouwenwijding
ondersteunen. Zo wil burgemeester Opstelten het graag horen. Op Plein 1940, oog
in oog met Zadkine's beeld 'Verwoeste Stad', roemt hij in zijn toespraak de
aanwezige homo's en lesbo's en smeekt ze haast om eens wat vaker terug te komen
naar z'n stad. ,, De roze laag behoort zichtbaar aanwezig te zijn in de stad.
Niet alleen vandaag, maar permanent. Iedereen moet het recht hebben te leven
zoals hij of zij wil. '' Het publiek, enkele duizenden, ontvangt de woorden met
een bescheiden applaus. Toch waarschuwt Lode voor al teveel optimisme. ,,Juist
als het goed gaat, moet je waakzaam blijven.'' Lode (52) en Peter (51) uit
Amsterdam zitten er wat matjes bij op de Rotterdamse Boompjes. Het Amsterdamse
homopaar is teleurgesteld in de opkomst voor de Gay Parade, een stoet van homo's
en lesbo's door de stad, bij wijze van viering van de jaarlijkse Roze Zaterdag.
,,We hebben de echte strijd in Nederland misschien wel een beetje gehad, ondanks
alle publiciteit rond homo's de laatste tijd'', concludeert Lode. ,, Tien jaar
geleden stond ik in Groningen op Roze Zaterdag nog te breien, om het
rollenpatroon aan de kaak te stellen. Nu komen we gewoon voor het feestje, om
oude vrienden te zien. '' Roze Zaterdag, een herdenking van het ontstaan van de
homobeweging in 1969 in New York, was vroeger een dag waarop gestreden werd voor
de rechten van lesbo's en homo's. In Rotterdam, vanwege 'Culturele Hoofdstad'
gastheer, is van die strijdbaarheid zaterdag nog maar weinig te merken. En dat
vooral tot groot genoegen van de deelnemers zelf. Hoewel een imam
homoseksualiteit onlangs nog een ziekte noemde en de plaatselijke fractie van de
ChristenUnie fel protesteerde tegen een wat al te uitbundig huwelijk van twee
homokunstenaars, zijn de deelnemers aan de Roze Zaterdag vooral tevreden met de
plek die ze in de samenleving verworven hebben. Zo is Hans (34) uit Rotterdam,
die na afloop van de Gay Parade op Plein 1940 zit uit te rusten, zelfs blij dat
de optocht niet het uitbundige, provocerende karakter heeft zoals dat vroeger
vaak het geval was. ,, De meeste homo's hebben het wel gehad met dat hedonisme.
Het is zo'n verkeerde uitvergroting van de homogemeenschap. Ik vind het soms
gewoon beledigend voor mezelf. Je schiet er ook niets mee op. Het grootste deel
van de Nederlanders is al om. Door je tijdens zo'n optocht uit te sloven, trek
je de homohaters echt niet over de streep. '' En homohaters zijn nauwelijks op
de been in Rotterdam. Een enkeling langs de route sist nog wel iets als
'flikkers', of roept hard 'teringhomo's', maar de priemende blikken van het
overige publiek doen die wanklanken snel verstommen. Dat Rotterdam een
homo-onvriendelijke stad zou zijn, wordt door Hans dan ook, bijna beledigd,
ontkent. ,, Ik merk juist dat Rotterdam steeds meer in trek raakt. Vrienden uit
Amsterdam komen hier graag naartoe, juist omdat het zo anders is dan het geijkte
in hun eigen stad. '' * Een jaar geleden bood O.J. Simpson de wereld een blik in
zijn innerlijk aan. Tegen betaling uiteraard - de familie van zijn vermoorde
vrouw krijgt nog geld van hem - wilde hij op tv vragen beantwoorden, aangesloten
op een leugendetector. Drie maanden geleden was de vernederende beurt aan de FBI
zelf, nadat bleek dat een spion jarenlang geheimen had doorgespeeld aan Moskou,
moesten vijfhonderd medewerkers aan het technische wondermiddel vertellen of ze
deugden. Een wondermiddel lijkt het zeker, zo'n apparaat dat kan vaststellen of
iemand liegt. Maar zoals de meeste wonderen bestaat de leugendetector dan ook
niet. Wat wel bestaat, is de polygraaf (letterlijk: veelschrijver), een apparaat
dat een flink aantal gegevens meet over het lichaam van een persoon. Het is aan
degene die de geproduceerde grafiekjes interpreteert om de stap te maken van
transpiratie, hartslag, elektrische weerstand van de huid en nog zo het een en
ander, naar de innerlijke geestestoestand van degene die de vragen beantwoordde.
Meestal wil je weten of de onderzochte persoon liegt. De onderzoeksvraag van
forensisch psycholoog F.J.G. Buschman van het psychiatrisch centrum Veldzicht in
Balkbrug is subtieler: kun je met behulp van de techniek zien of een
zedendelinquent alweer bezig is te denken over zijn volgende misdaad? De kans
daarop lijkt klein, gezien de voorgeschiedenis. In 1923 oordeelde het
Amerikaanse hooggerechtshof dat het apparaat geen bruikbaar bewijsmiddel was. En
ondanks het feit dat de psychologie driekwart eeuw de tijd heeft gehad om met
overtuigende resultaten te komen, luidde een uitspraak in 1998 nog precies zo.
Een jaar daarvoor had de Amerikaanse vereniging van psychologen het aan de leden
gevraagd. Nog geen kwart vond dat rechtbanken naar polygraafgegevens moesten
kijken. Een enquête onder gewone Amerikanen zou een ander beeld hebben
opgeleverd. Iedereen kan nu eenmaal begrijpen hoe een leugendetector werkt, en
kan zich dus ook voorstellen dat hij werkt. Dat telt voor O.J. en de FBI. Ook
het hart van een onbekeerde Nederlandse zedendelinquent zal bij de aanblik van
al die snoertjes een keer extra slaan. Met die laatste opmerking is docente
Mildred, op het Kerkplein wachtend tot de start van de optocht, het van harte
eens. ,, Surinamers hebben een lange weg moeten afleggen voordat we hier
geaccepteerd werden. Er is niemand in Nederland die weet wat de Surinamers is
aangedaan, hoe Nederland met zijn slaven is omgegaan. Terwijl Surinamers uit den
treure alles hebben geleerd over Nederland. Ik weet zeker: als men het wel had
geweten, was er anders en respectvoller met ons omgegaan. '' Mildred Clark, haar
zus Verginia en haar nicht Alliston van Dans hebben geen van allen de slaventijd
meegemaakt. Maar de gevolgen ervan zijn nog levensgroot aanwezig, zeggen ze. ,,
Je moet je altijd bewijzen. Je blijft zwart, een minderwaardige kleur '', zegt
Clark. Je met kennis daartegen verweren is het enige redmiddel, weet zij. Je
moet trots zijn op je afkomst, fier de vlag van Suriname blijven dragen. Daarom
staat Mildred Clark met haar familie in traditionele Surinaamse gewaden al uren
te wachten tot voor de St. Laurenskerk in Rotterdam de 'Bigi Spikri' begint, de
grote optocht van trots tijdens het Surinaams-Antilliaanse feest ter ere van het
einde van de slaventijd: Keti Koti, oftewel 'het verbreken van de ketenen'.
Zelfs de pasgeboren dochter van Alliston gaat mee;,,Ze moet weten wat er met
haar voorvaderen is gebeurd, en op school zal ze het misschien niet leren'',
zegt de moeder. De herdenkingsdag werd ook in Amsterdam en Den Haag gevierd,
maar de bijeenkomst in Rotterdam was dit keer de belangrijkste, omdat minister
van Boxtel (integratiezaken) er bekend maakte welke kunstenaar de opdracht in de
wacht had gesleept voor het maken van een Nationaal Monument Slavernijverleden.
Het werd de 71-jarige Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries. ,,Een beeld dat
heden, verleden en toekomst bijeen brengt'', zo legde van Boxtel het ontwerp
uit. De Vries, al sinds de jaren zestig een gevierd kunstenaar in binnen- en
buitenland, geldt als de grondlegger van de hedendaagse Surinaamse kunst. Het
bronzen beeld zal twaalf meter breed en vier meter hoog worden. ,,Jullie hebben
geluk dat ik snel werk'', zei De Vries, wiens abstracte werk niet door alle
aanwezigen wordt gewaardeerd. Het monument zal spoedig te zien zijn in het
Amsterdamse Oosterpark. Voor De Vries is de slaventijd een inspiratiebron
geweest voor veel van zijn werk, legt hij uit. ,, Er zijn nog steeds momenten
waarop ik eraan herinnerd word dat ik anders ben. Dan verwachten mensen een
blanke Erwin de Vries en schrikken ze van een zwarte. Niemand weet hoe de
Nederlanders zich hebben gedragen voor 1863, toen ze tientallen jaren na alle
andere Europese landen de slavernij afschaften. Er zijn mensen die het
ontkennen. Ik ben er trots op dat ik dit monument mag maken, zodat de erkenning
er in ieder geval is. '' Op Koti Keti was van die ontkenning weinig te merken.
Burgemeester Opstelten van Rotterdam zei zelfs dat hij het jammer vindt dat het
monument in Amsterdam komt te staan. Hij beloofde, nog eens te kijken of er niet
iets gedaan kan worden aan de Rotterdamse straatnamen. ,,Daarin komt geen enkele
verwijzing naar Suriname of de Antillen voor, laat staan dat er wordt
gerefereerd aan verzetshelden uit de slaventijd.'' Opstelten beloofde ook
geld:,,We zullen moeten onderzoeken of het onderwijs in Rotterdam ondersteuning
nodig heeft bij het aanpassen van het lesprogramma.'' Het veel geplaagde
supermarktconcern Laurus heeft de ombouw van al zijn 800 winkels naar de nieuwe
Konmarformule stilgelegd. Dat meldt Het Financieele Dagblad van zaterdag. De
krant baseert zich op bronnen rond de onderneming. De top van Laurus beraadt
zich op de nieuwe situatie. Al eerder werd bekend dat directielid P. Stuyts ziek
thuis zit. Het concern bevestigt dat Stuyts thuis is, maar wil verder niet
ingaan op de reden daarvan. In supermarktkringen wordt gesteld dat hij op een
zijspoor is gezet. Stuyts heeft leiding gegeven aan de ombouwactiviteiten die
het noodlijdende concern uit het slop moesten halen. Vorig jaar zat er
nauwelijks nog groei in het concern en kelderde de winst met tientallen
procenten. Dat noopte tot een harde ingreep. De acht Laurusformules zouden
worden omgebouwd tot een: Konmar, maar dan nieuwe stijl. Konmar oude stijl was
slechts een klein onderdeel van het Laurusconcern, maar wel de meest
succesvolle. Edah en Super De Boer waren de meest bekende onderdelen van Laurus,
maar die zouden in de - nu stilgelegde - plannen uit het straatbeeld verdwijnen.
In Almere opende op 15 mei het eerste omgebouwde filiaal zijn poorten. Toen was
Stuyts nog vol vertrouwen en kondigde zonder dralen aan dat de vernieuwde Konmar
Albert Heijn het nakijken zou geven. Eind 2003 zouden alle 800 Lauruswinkels
zijn omgebouwd. Half juli, als 100 nieuwe Konmarwinkels zouden zijn gelanceerd,
zou de eerste evaluatie plaatsvinden. Zes weken later blijkt de nieuwe formule,
die zich zou kenmerken door een on-Nederlandse service, niet goed aan te slaan.
Klanten klagen dat er veel minder te krijgen is dan in de 'oude' Konmar. Ook zou
er geen sprake zijn van de beloofde lage prijzen. Winkelmanagers en - personeel
klaagden dat er veel goederen niet bezorgd werden en dat sommige wel geleverde
goederen niet door kassa's werden herkend, hetgeen veel irritatie opleverde.
Volgens een onderzoek van het bureau Gfk besteden de klanten van de nieuwe
Konmar per bezoek guldens minder dan in de Konmar oude stijl. Dat terwijl de
Laurus-directie er vanuit ging dat de Konmars nieuwe stijl een omzetstijging van
twintig procent zouden boeken. Die omzetstijging was hard nodig om in ieder
geval een deel van de ombouwkosten van twee miljard gulden terug te verdienen.
Nu dat kennelijk niet lukt is het verantwoordelijke directielid Stuyts naar huis
gestuurd. Topman O. van der Straaten neemt zijn taken waar. Volgens het vakblad
Distrifood wordt er gewerkt aan een nieuw actieplan waarbij de winkels 'voller,
verser en voordeliger' moeten worden. NS-topman H. Huisinga erkent dat het
groeiend aantal uitvallende en vertraagde treinen onacceptabel is. Dat zegt
Huisinga in het personeelsblad De Koppeling. Hij erkent dat er fouten zijn
gemaakt bij de uitvoering van het plan Bestemming Klant, waarvan het gewraakte
'rondje om de kerk' onderdeel is. ,, Die veranderingen kosten bij elkaar meer
energie dan ik vooraf had ingeschat. Ze hebben een zware wissel getrokken op
onze medewerkers en onze basiskwaliteit is op een onacceptabel laag niveau
gekomen '', zegt Huisinga. De NS werken inmiddels aan een nieuw plan van aanpak,
onder de werktitel Bestemming Klant Nu. Dit moet ertoe leiden dat knelpunten
snel worden opgelost. Het personeel wordt nadrukkelijk betrokken bij de
maatregelen die,,zo snel mogelijk merkbare verbeteringen'' moeten opleveren. De
communicatie over te nemen maatregelen liet tot nu toe te wensen over, erkent
Huisinga tevens. ,, Daarom trekken we nu vanaf het eerste begin bedrijfsbreed
met elkaar op. Gezamenlijk, zoals dat ook eigenlijk moet. Dat hebben we tot nu
toe te weinig gedaan en dat moet beter. '' Er zijn teams gevormd die mogelijke
maatregelen op een rijtje gaan zetten. A. van den Berg van FNV-Bondgenoten vindt
het op zich verheugend dat de NS-top het boetekleed aantrekt. ,, Dit moet ik
even verwerken. Het erkennen van fouten door de NS-directie is geen alledaags
verschijnsel. Ik ben blij dat Huisinga dat nu wel doet '', zei hij in een
reactie. De vakbondsbestuurder stelt dat de arbeidsverhoudingen bij het
spoorbedrijf nog altijd verziekt zijn. Herstel van vertrouwen tussen leiding en
personeel is absoluut noodzakelijk. ,,Op dat vlak moet er nog heel wat
gebeuren'', aldus Van den Berg. Minister Netelenbos van verkeer wordt met het
plan op haar wenken bediend. Vorige week eiste zij in een brief aan de Tweede
Kamer dat de NS-directie binnen 'zeer afzienbare termijn' de vertragingen gaat
aanpakken. Zij is ervan overtuigd dat de NS in het tweede kwartaal niet beter is
gaan werken ten opzichte van het eerste kwartaal. Toen lag de punctualiteit van
de dienstverlening al ruim beneden de norm die in het prestatiecontract tussen
de NS en de overheid is vastgelegd. In dat contract staat dat 88 procent van de
treinen op tijd moeten rijden. Als dat meer dan drie procent naar beneden
afwijkt moet de NS aan het eind van het jaar met een verbeterplan komen. Maar de
bewindsvrouw wilde daarop niet wachten. In het eerste kwartaal reed 83,3 procent
van de treinen op tijd. Netelenbos denkt dat het in het tweede kwartaal niet
beter wordt. Tijdens de competitiewedstrijd tussen Zenit Sint Petersburg en
Spartak Moskou liep het uit de hand. Nadat de ploeg uit Moskou op voorsprong was
gekomen, begonnen fans van de thuisclub allerlei projectielen op het veld te
gooien. Door de afwezigheid van Jorge Zorreguieta op de trouwdag van zijn
dochter zal morgen de overgrote meerderheid van de Staten-Generaal tamelijk
onbekommerd kunnen instemmen met het voorgenomen huwelijk tussen kroonprins
Willem-Alexander en Máxima. Het handjevol tegenstemmers kampte vorige week nog
met een aantal praktische problemen. Zo wist het republikeinse
GroenLinks-kamerlid Ineke van Gent, dat tegen het huwelijk gaat stemmen, nog
niet of ze naar de receptie zou gaan, die na de gezamenlijke vergadering van de
Eerste en Tweede Kamer wordt gehouden. Hillie Molenaar, tot nu toe het enige
PvdA-Tweede-Kamerlid dat niet akkoord gaat met het huwelijk, zat te dubben of ze
überhaupt wel bij de vergadering in de Ridderzaal zou zijn. ,,Ik schuif dat voor
me uit, ik moet er nog over converseren'', zei ze, doelend op de procedures. In
een vorig debat, over de manier waarop premier Kok de politiek lastige kwestie
had opgelost, bleek hoe ingewikkeld die procedures zijn. De SP-fractie kondigde
toen aan niet te zullen verschijnen bij de verenigde vergadering die morgen
wordt gehouden. De socialisten wensen zich niet te mengen in het liefdesleven
van twee mensen, ook niet als ze onder de ministeriële verantwoordelijkheid
vallen, zo motiveerde SP-kamerlid Kant het wegblijven. ,,Jullie vluchten weg
voor het debat'', riepen andere fracties boos. Los van die politieke verwijten
probeerden de andere fracties Kant te pakken op de procedures. De regels zijn
zo, dat wie niet komt, geacht wordt te hebben vóór gestemd. De SP moet vooraf
aan de voorzitter van de vergadering doorgeven dat ze er niet is. Hij kan dat
bij de stemming melden, en officieus wordt dat dan uitgelegd als een tegenstem -
hoewel de SP liever blanco zou willen stemmen, maar dat kan niet. Onmiddellijk
nadat de regering de toestemmingswet aan de Tweede Kamer had gestuurd, brak een
debat los over de vraag of Máxima koningin wordt of prinses. Premier Kok suste
de opwinding met de opmerking dat een volgend kabinet dat maar moet beslissen.
Zolang kroonprins Willem-Alexander geen koning is, is de vraag 'niet aan de
orde', aldus Kok in de memorie van antwoord op vragen van CDA en ChristenUnie en
GroenLinks. Die fracties zijn het onderling niet eens: CDA en ChristenUnie
vinden het logisch dat ze koningin wordt, ook omdat het in sommige buitenlanden
normaal is dat de vrouw van een koning koningin is. GroenLinks pleit juist voor
prinses: prins Claus is immers ook prins. Vragen zijn er verder over de titels
die Máxima krijgt: prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau. Ze wordt
'koninklijke hoogheid prinses Máxima der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau,
mevrouw van Amsberg' genoemd. De vrouw van Willem-Alexander krijgt dus de
familienaam Oranje-Nassau, maar ze wordt geen prinses van Oranje. Die titel is
gereserveerd voor de 'vermoedelijke troonopvolger of opvolgster'. Dat kan er
maar een zijn en dat is nu Willem-Alexander. Dat de regering eraan toevoegt er
geen bezwaar tegen te hebben dat Máxima in het maatschappelijk verkeer wél
prinses van Oranje wordt genoemd, heeft bij diverse fracties verwarring gezaaid.
GroenLinks en D66 verwonderen zich erover dat de meisjesnaam Zorreguieta
kennelijk geheel uit beeld is verdwenen. Is dat een bewuste keuze van de
regering? Het is, schrijft de premier, in overleg met haar vastgesteld. Bij de
PvdA is ook geen detail onopgemerkt gebleven: de grootste regeringsfractie wil
weten of is overwogen het accent op de a van Máxima bij naturalisatie te laten
vervallen. Volgens Kok is het bij naturalisatie gebruik dat de namen zo weinig
mogelijk worden veranderd. Ook dat is met Máxima besproken: het streepje blijft.
Kameroen en Zuid-Afrika hebben zich gisteren als eerste landen op het veld
geplaatst voor het eindtoernooi van het WK voetbal, volgend jaar in Japan en
Zuid-Korea. Kameroen won met 2 - 0 van Togo, Zuid-Afrika had genoeg aan
gelijkspel tegen Burkina Faso (1 - 1). De gastlanden Japan en Zuid-Korea en
titelverdediger Frankrijk hebben ook al een startbewijs op zak. 1860 München
heeft de eerste wedstrijd in de tweede ronde van de Intertotocompetitie tegen FK
Sartid Smederevo met 3 - 1 gewonnen. De return is zaterdag in Joegoslavië. De
uiteindelijke winnaar komt in actie tegen RKC Waalwijk. De Duitse doelpunten
kwamen op naam van Martin Max (2) en Vidar Riseth. Boris Vascovic hield de hoop
voor Smederevo levend. Joegoslavië moet meer besteden aan onderwijs, aldus de
Wereldbank, die echter ook mogelijkheden ziet voor - opmerkelijke -
bezuinigingen. Onder andere het onderwijs voor minderheden kan wel met minder
toe. Joegoslavië blijkt koploper te zijn in het onderwijs in minderheidstalen.
Volgens de Joegoslavische grondwet hebben alle minderheden recht op onderwijs in
hun eigen taal. Zo zijn er in Servië 284 lagere en middelbare scholen waar
leerlingen bij de meeste vakken les krijgen in het Albanees, Hongaars, Roemeens,
Slovaaks, Rutheens of Bulgaars. Servisch is op deze scholen de tweede taal.
Dergelijk uitgebreide voorzieningen zie je vrijwel nergens, aldus de Wereldbank,
en ze gaan veel verder dan wat het Europese Handvest voor Regionale en
Minderheidstalen vereist. Dat is heel mooi, maar ook kostbaar. De klassen zijn
heel klein (soms niet meer dan vier of vijf leerlingen), de oplage van
studieboeken is soms minimaal. De Wereldbank gaat niet zover te bepleiten dat
het wel wat minder kan, maar stelt wel maatregelen voor om de efficiëntie te
verhogen. Ze denkt aan het samenvoegen van scholen. Dat bespaart kosten, maar
als de maatregelen worden doorgevoerd betekent het dat de leerlingen die kiezen
voor onderwijs in hun eigen taal veel verder moeten reizen. Rui Costa heeft zijn
transfer naar Parma tegengesproken. Het zint de Portugese international helemaal
niet dat Fiorentina, dat grote schulden heeft, hem op deze manier met doelman
Francesco Toldo op de markt heeft gegooid. ,, Ik ben geen lap vlees. Ik bepaal
zelf wel waar ik ga spelen. Ik heb het recht de beste optie te kiezen voor
mezelf en mijn familie. De aanbieding van Parma is heel mooi, maar niet de
enige. '' Uruguay heeft in de WK-kwalificatiestrijd met 1 - 0 gewonnen van
Brazilië. Het doelpunt viel in de 32ste minuut uit een strafschop, benut door
Magallanes. Het was de eerste interland van de nieuwe Braziliaanse bondscoach
Luiz Felipe Scolari. Door het verlies komt Brazilië, verliezend finalist van het
laatste WK, steeds dieper in de zorgen. De ploeg staat nog vierde, maar
inmiddels staat Uruguay (vijfde) in punten gelijk. Alleen de eerste vier ploegen
uit de Zuid-Amerikaanse poule plaatsen zich voor de eindronde. De
identiteitscrisis van de unie wordt nog versterkt door een groeiend verzet van
radicale groepen en vakbonden, die ook de komende maanden gezamenlijk optrekken
om tegen het Europa van de macht en het geld te protesteren. Of er naar hen
wordt geluisterd, moet worden afgewacht. België houdt, in tegenstelling tot de
Zweedse politie vorige maand, wél traangas en waterkanon achter de hand.
Verhofstadt en zijn topministers willen het feestje niet laten verpesten door
rellen. Voor hen is het voorzitterschap een grote pr-campagne voor het herboren
België. Een ballonvaarder toert met die boodschap door Europa. 'It's great to be
a Belgian', roept een enthousiaste Amerikaan in een televisiespotje. De
verpakking deugt wel. Het komt de Belgische premier Guy Verhofstadt niet slecht
uit dat zijn land de komende zes maanden voorzitter is van de Europese Unie. Hij
ontkent het weliswaar, maar beweerd wordt dat hij Europa zal gebruiken om in
eigen land politieke munt uit te slaan en in 2002 vervroegde verkiezingen te
houden. Zaterdag werden in het Brusselse park Mini-Europa de Zweedse vlag
gestreken en de Belgische driekleur gehesen. Een symbolische handeling om de
overdracht van de Europese voorzitterschap in de verf te zetten. De liberaal
Verhofstadt heeft in de eerste helft van dit jaar al duizenden kilometers
afgelegd om de kandidaat-lidstaten in Oost-Europa te bezoeken. Tot eind december
zal hij samen met zijn minister van buitenlandse zaken Louis Michel en minister
van financiën Didier Reynders de trojka van het voorzitterschap vormen. Ook
verschillende regionale ministers uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel mogen
meedraaien in het circus. België heeft maar liefst 16 prioriteiten voor Europa,
voor elke minister één. Zij kunnen niet meer dan accenten leggen op enkele
beleidsterreinen. België is gebonden aan de lopende agenda van de EU. Pas
volgend jaar worden op het gebied van de uitbreiding belangrijke beslissingen
genomen. Daarom zet Brussel alles op de 'Verklaring van Laken'. Een tekst die
half december tijdens de Europese top in Laken moet worden goedgekeurd, maar
eigenlijk niet meer is dan een agenda en werkmethode voor de toekomst van
Europa. Om de verklaring meer uitstraling te geven, heeft Verhofstadt enkele
bekende Europeanen aan het werk gezet. Onder hen Jacques Delors, oud-voorzitter
van de Europese Commissie, de Italiaans ex-premier Giuliano Amato en de vroegere
Belgische regeringsleider Jean-Luc Dehaene. Veel belangrijker lijkt de komende
maanden de vraag hoe Europa met zijn burgers communiceert. Die krijgen vanaf 1
januari niet alleen te maken met de euro - de belangrijkste monetaire operatie
ooit - ook de uitbreiding met nieuwe, minder welvarende, landen is slechts een
kwestie van enkele jaren. In een interview met de krant De Standaard zei
minister Michel dat de afwijzing door de Ieren van het Verdrag van Nice
duidelijk heeft gemaakt dat er nog veel werk moet worden verzet om Europa uit te
leggen. De Europese Unie wordt volgens hem teveel gezien als een economisch, en
te weinig als een politiek en sociaal project. Dat komt, zegt Michel, omdat de
ministers van financiën in de Europese Unie teveel invloed hebben. Sparta stelt
pogingen in het werk om Frank Rijkaard als nieuwe trainer vast te leggen. De
voormalige bondscoach van Oranje kan bij de Kasteelclub een langdurige
verbintenis tekenen. Betrouwbare bronnen binnen de Rotterdamse eredivisieclub
bevestigden gisteravond dat Rijkaard de belangrijkste kandidaat is om Willem van
Hanegem op te volgen. De verwachting is dat beide partijen er binnen enkele
dagen uit zijn. Van Hanegem liet het Sparta-bestuur vorige week weten af te zien
van een langer verblijf. Hij stelde dat de club zich onvoldoende heeft versterkt
en daardoor komend seizoen opnieuw degradatievoetbal zal moeten spelen. Van
Hanegem nam het in februari over van Dolf Roks. Sparta handhaafde zich via de
nacompetitie ternauwernood in de eredivisie. Zowel algemeen directeur Beijer van
Sparta als technisch manager Roks weigerde gisteren commentaar te geven.
Rijkaard was twee jaar bondscoach van Oranje, waarmee hij tijdens Euro 2000 in
de halve finale strandde. Sindsdien werd zijn naam vrijwel uitsluitend in
verband gebracht met buitenlandse clubteams, vooral Italiaanse. ROTTERDAM - Voor
het eerst is er op Roze Zaterdag een multireligieuze viering gehouden.
Christenen, moslims, joden en boeddhisten deden afgelopen zaterdag mee aan de
bijeenkomst in de St. Laurenskerk in Rotterdam. Ongeveer zeshonderd homoseksuele
mannen en vrouwen waren op de viering afgekomen. De vier religies gaven elk een
eigen invulling aan het thema 'Bevrijding, bitter en zoet'. Hans van Warmerdam
van Sjalhomo hield een voordracht over Pesach, homochristenen zongen liederen.
Omar Nahas van de Stichting Yoesuf, club voor homoseksuele moslims, las een
gedicht voor. De viering werd besloten met een boeddhistische meditatie.
Algemeen Hoewel het product 'screeningen' heet, voldoet vrijwel geen van de
activiteiten volledig aan de criteria van Wilson en Jungner en zijn zij in
strikte zin geen screeningen. Wel is voor de genoemde activiteiten een min of
meer gestandaardiseerde onderzoeksmethodiek beschikbaar. Ad U3.1.1.1 t / m
U3.1.1.3 PKU, CHT en AGS Per 1 juli 2000 omvat het landelijke
screeningsprogramma op stofwisselingsziekten de screeningen op PKU, CHT en AGS.
Ad U3.1.1.4 Oogpathologie Gestandaardiseerd onderzoek van de ogen gebeurt op de
zuigelingen- en peuterleeftijd volgens de zogenaamde VOV-methode (met name
gericht op vroege onderkenning van amblyopie). Gestandaardiseerd onderzoek naar
de gezichtsscherpte vindt op de kleuter- en schoolleeftijd plaats. De
gestandaardiseerde registratie van de resultaten van deze onderzoeken is
opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.5 Maldescensus testis Bij
jongens vindt gestandaardiseerd onderzoek plaats naar de lokalisatie van de
testes. Ad U3.1.1.6 Congenitale hartafwijkingen Bepaalde congenitale
hartafwijkingen kunnen in het eerste levensjaar op het consultatiebureau worden
ontdekt door systematisch onderzoek. Ad U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen Voor
peuters is een screeningsmethode voor de opsporing van spraak- en
taalstoornissen ontwikkeld, maar het ziet er niet naar uit dat deze op korte
termijn landelijk zal worden geïmplementeerd. Vooralsnog moet dus gebruik worden
gemaakt van het Van Wiechenonderzoek, waarvan het registratieformulier is
opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.8 Perceptief gehoorverlies
Sinds ongeveer 1960 wordt landelijk de Ewingtest en de daarvan afgeleide
geautomatiseerde CAPAS-test gebruikt voor het screenen van negen maanden oude
zuigelingen op de aanwezigheid van gehoorstoornissen. De gestandaardiseerde
registratie van de resultaten van dit onderzoek is opgenomen in het Integraal
Dossier JGZ. De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de CAPAS-screening
vervangen zal worden door een neonatale gehoorscreening. Het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP) wordt in de loop van 2001 uitgebreid met een
vaccinatie tegen kinkhoest bij vierjarige kinderen. Hiervoor wordt een zogenaamd
a-cellulair kinkhoestvaccin gebruikt. Het RVP voorziet daarmee dan in de
volgende vaccinaties. De discussie of de vaccinatie tegen hepatitis B opgenomen
moet worden in het RVP is nog niet afgerond. Evenals de BCG-vaccinatie tegen
tuberculose, wordt de vaccinatie tegen hepatitis B momenteel uitsluitend aan
risicogroepen gegeven. Op basis van dit laatste zou de hepatitis B vaccinatie
strikt genomen in het maat-werkdeel moeten worden ondergebracht. Echter, de
daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid voor gemeenten is ongewenst, omdat die
zou kunnen leiden tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's. Voor de uitvoering van
vaccinaties, zowel in het kader van het RVP als daarbuiten, geldt een door de
Inspectie voor de Gezondheidszorg gesanctioneerd handboek als landelijke
standaard. Toekomstige wijzigingen van het RVP moeten bij voorbaat tot het
uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg worden gerekend. Zie
ook product U1.2.1.2 Vaccinatiegraad. 1 monitoring en signalering; In het
Burgerlijk Wetboek (BW) is een hoofdstuk opgenomen over de relatie arts -
patiënt, beter bekend als de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
(WGBO). Voor de medische handelingen als het uitvoeren van de hielprik en van
vaccinaties betekent dit een informatieplicht voorafgaand aan de uitvoering.
Verder zijn er wettelijke verplichtingen ten aanzien van het geven van
informatie over dossiervorming, klachtenprocedures en privacyreglementen. Deze
voorlichting gebeurt meestal door de organisatie en niet door de uitvoerende
artsen en verpleegkundigen. Krachtens de Wet Geneeskundige
Behandelingsovereenkomst (WGBO) is men verplicht van elk kind een medisch
dossier aan te leggen. In de jeugdgezondheidszorg fungeert het overal gebruikte
Integraal Dossier JGZ als zodanig. Uit deze wettelijke bepalingen vloeit ook een
aantal verplichtingen voort met betrekking tot de voorlichting (zie bij product
U4.1.1 op de vorige pagina). Het Integraal Dossier JGZ geeft het raamwerk aan
van de activiteiten die min of meer standaard bij elk kind moeten plaatsvinden
en is daarmee de meest actuele inhoudelijke uitwerking van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Het dossier geeft daarnaast de ruimte om in voorkomende
gevallen een op het individu toegesneden zorgplan te registreren (zie bij
product M6.1). Bij zorgoverdracht (bijvoorbeeld ten gevolge van verhuizing)
vindt overdracht van het betreffende dossier plaats. De Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg heeft er in haar advies voor gekozen om ook zorgverlening
op maat te rekenen tot de productgroep Inschatten zorgbehoefte. In ieder geval
ligt zorgverlening op maat in het verlengde van het inschatten van de
zorgbehoefte, want op basis van de uitkomsten van de producten U1.1.1 t / m
U1.1.5 en U2.1.1 t / m U2.1.3 zal zorg worden verleend. Voor zover die zorg niet
tot het uniform deel behoort, is deze altijd op maat. In sommige gevallen is
daarbij het opstellen van een zorgplan (product M6.1.1) en / of zorgcoördinatie
(product M6.1.2) noodzakelijk. Het inschatten van zorgbehoefte op doelgroep /
populatieniveau leidt tot het onderkennen van risicogroepen (zie product
U2.2.1). Vervolgens kan op de kenmerken van die groep afgestemde zorg worden
verleend. 2 inschatten zorgbehoefte; Voorlichting wordt individueel afgestemd op
de behoefte van de cliënt. Het inschatten van die behoefte (product U2.1.2) moet
dus daaraan voorafgegaan zijn. De overgangen tussen voorlichting, advies,
instructie en begeleiding zijn vloeiend, maar in alle gevallen staat het
preventieve karakter van de interventie voorop. Dat betekent dat met name
begeleiding van beperkte duur en intensiteit zal zijn. Naar de aard van de
voorlichting kan een onderscheid worden gemaakt in: - Risicoreducerende
voorlichting - Ontwikkelingsondersteunende voorlichting - Zorggerichte
voorlichting Risicoreducerende voorlichting zal over het algemeen anticiperende
voorlichting zijn, dat wil zeggen dat de voorlichting een primair preventief
karakter heeft en vooruitloopt op risicovolle situaties die inherent zijn aan de
ontwikkelingsfasen van het kind. Omdat de voorlichting over bekende risico's
gaat, kan veel anticiperende voorlichting op een gestandaardiseerde wijze worden
gegeven, zoals bijvoorbeeld voedingsvoorlichting (Inspectie voor de
Gezondheidszorg / Voedingscentrum), veilig-heidsvoorlichting (Stichting
Consument & Veiligheid en Stichting Wiegendood) en voorlichting over
mondverzorging (Ivoren Kruis). Hieronder volgen enkele voorbeelden van
voorlichting waarvan het effect risicoreductie kan zijn: - voeding 3 screeningen
en vaccinaties; - veiligheid - SOA-preventie - anticonceptie - verslaving
(roken, alcohol, drugs, gokken) Ontwikkelingsondersteunende voorlichting is
vooral gericht op het bevorderen van een goede ontwikkeling van het kind en op
de rol van de ouders of verzorgers bij de opvoeding. Deze voorlichting kan
anticiperend van aard zijn, maar ook secundair preventief gegeven worden op
basis van signalen of vragen. De overgang tussen voorlichting en advies is
vloeiend. Aangezien de voorlichting op maat gebeurt, dat wil dus zeggen
afgestemd op de behoefte en vragen van de cliënt, geldt voor de activiteiten dat
zij zeer variabel kunnen zijn naar onderwerp, tijd en plaats. Bij wijze van
voorbeeld volgt hierna een lijst met onderwerpen waarop de
ontwikkelingsondersteunende voorlichting onder andere betrekking kan hebben: -
verzorging 4 voorlichting, advies, instructie en begeleiding; Zorggerichte
voorlichting is vooral gericht op het wegwijs maken van de ouders of verzorgers
in het land van zorgvoorzieningen en op het geven van uitleg en toelichting op
verwijzingen en behandelingen. Deze voorlichting wordt vrijwel altijd gegeven
naar aanleiding van signalen of vragen of bij (voorgenomen) acties vanuit de
jeugdgezondheidszorg. In alle gevallen gaat het om maatwerk, omdat de
voorlichtingsbehoefte van elke ouder verschillend is. 5 beïnvloeden van
gezondheidsbedreigingen; 6 zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking. *
Verder in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid alleen gesproken over
ouders. Hier worden vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld. Het product
'lichamelijke verschijning' omvat alles wat klassiek onder 'inspectie' zou
kunnen worden samengevat. Het is een standaardprocedure bij elk contact. Er is
geen landelijk protocol of standaard voor het afnemen van de 'lichamelijke
verschijning', maar het Integraal Dossier JGZ kan als zodanig worden opgevat. Er
bestaat wel een handboek dat als leidraad kan dienen, maar dit boek is op
sommige punten achterhaald. 1 Voor eindnoten zie pagina 43 * VOV = Vroegtijdige
Onderkenning van Visuele stoornissen, ontwikkeld door de gelijknamige stichting
te Amsterdam. * CAPAS = Compacte Amsterdamse Paedo-akoestische Screener,
ontwikkeld door de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende kind
(NSDSK) te Amsterdam. * De letters representeren de naam van de ziekte waartegen
de componenten van het vaccin bescherming bieden: D = difterie, K = kinkhoest, T
= tetanus, P = poliomyelitis, B = bof, M = mazelen, R = rodehond, Hib =
Haemophilus influenzae type B, aK = acellulair Kinkhoestvaccin. * * BCG =
Bacillus Calmette Guérin. Daarvoor is gekozen omdat gemeenten bij uitstek het
lokale gezondheidsbeleid kunnen toespitsen op de specifieke gezondheidssituatie
en zorgbehoeften van kinderen en jongeren in de eigen gemeente. Ook kunnen
gemeenten rekening houden met het aanbod dat er op lokaal of regionaal niveau al
is. Daarbij is van belang dat gemeenten zorg dragen voor goede afstemming en dat
overlap en hiaten worden opgelost of voorkomen. Hoe de regie precies vorm
krijgt, kan per gemeente verschillen en is afhankelijk van de specifieke
situatie in een regio. Bij de uitvoering zullen veel verschillende partijen
regelmatig met elkaar om de tafel zitten en maatregelen nemen, bijvoorbeeld de
gemeente, het buurtwerk, peuterspeelzalen, scholen, thuiszorgorganisaties en
GGD-en. Het uniform deel van het Basistakenpakket moet in heel Nederland aan
alle kinderen op dezelfde wijze worden aangeboden. Daarnaast moet er regionaal
extra aandacht komen voor kinderen die tot een risicogroep behoren. Dit wordt
eenvoudiger door de invoering van een geautomatiseerd registratiesysteem voor
het monitoren en signaleren van zorgbehoeften. Op grond van de gegevens in dat
systeem, kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of een groep kinderen een bepaalde
zorgbehoefte heeft en of de gezondheidssituatie van een groep kinderen speciale
zorg en andere maatregelen vraagt. Mogelijkheden voor de ontwikkeling van een
dergelijk systeem worden onderzocht. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport De zorgverleners binnen de JGZ zullen concreet gaan ervaren dat de
gemeente invloed heeft op het maatwerkdeel van het Basistakenpakket JGZ. Vooral
voor de zorgverleners uit de ouder- en kindzorg zal dit een duidelijke
verandering zijn. De gemeente zal beleid vaststellen en maatregelen nemen.
Vanzelfsprekend zal een gemeente daarbij zo veel mogelijk samenwerken met de
uitvoerders van de JGZ want ze is afhankelijk van signalen vanuit het veld.
Bovendien kan de gemeente alleen samen met het veld bepalen welke maatregelen
moeten worden genomen. Tenslotte betekent de invoering van het Basistakenpakket
dat zorgverleners in het veld meer nog dan tot nu toe hun vaardigheden op het
gebied van samenwerking en overleg moeten ontwikkelen en zich verder moeten
professionaliseren. Zij zullen immers frequenter en intensiever dan tot nu toe
gaan samenwerken met andere partijen. Zorgverleners moeten dan ook precies
aangeven wat hun deskundigheid is en een heldere, professionele inbreng hebben
in de diverse overlegvormen. Hiertoe zijn ondersteunende activiteiten gestart op
het gebied van standaarden, effectonderzoek en opleiding / scholing. Het ligt in
de bedoeling een permanent Platform JGZ in te stellen. In dat platform zullen
alle JGZ-disciplines vertegenwoordigd zijn. Het platform zal met name de
kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg bewaken en periodiek het Basistakenpakket
op activiteitenniveau actualiseren. Uitgangspunten bij het actualiseren zijn
veranderingen in de gezondheidssituatie en de zorgbehoefte van kinderen en
jongeren van 0 - 19 en de wetenschappelijke ontwikkelingen. De herziening wordt
vervolgens direct vertaald naar het Integraal Dossier JGZ, het individuele
zorgdossier van elk in Nederland wonend kind. Zo kunnen zorgverleners vastleggen
dat de activiteit bij het individuele kind is uitgevoerd. De invoering van het
Basistakenpakket JGZ en het versterken van de gemeentelijke regie zullen
uiteindelijk leiden tot één integraal beleid voor jeugdgezondheidszorg voor
kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Hoe het proces zal verlopen, is nu nog
niet precies te zeggen. In elk geval zullen de thuiszorgorganisaties en de
GGD-en in het kader van de samenhang in de JGZ en optimale zorg voor kinderen en
jongeren steeds nauwer gaan samenwerken en mogelijk één geheel gaan vormen. De
invoering van het Basistakenpakket JGZ is dan ook beslist geen afsluiting van
een intensieve periode van overwegen, onderzoeken en besluiten. Het is vooral
een belangrijke tussenstap in het totale proces richting samenhangende,
integrale preventieve zorg voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Zo
krijgen zij een goede basis mee voor een lang, gezond en zelfstandig leven. Het
totale pakket bestaat uit 29 producten, waarvan er 18 ondergebracht zijn in het
uniform deel en 11 in het maatwerkdeel. Achttien producten worden individueel
aangeboden en 11 producten omvatten het doelgroep / populatiegerichte aanbod
(tabel 2). Bij monitoren en signaleren gaat het om het systematisch volgen van
ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van een kind en / of groepen kinderen.
Daarnaast worden de factoren gemeten die de gezondheid bevorderen of bedreigen.
Het doel is tweeledig. Enerzijds op individueel niveau tijdig een niet-normaal
verlopende ontwikkeling signaleren en op basis daarvan interveniëren, anderzijds
op doelgroep- of populatieniveau gezondheidsprofielen opstellen zodat op grond
daarvan gezondheidsbeleid kan worden ontwikkeld. Tessa de Vries (twee jaar)
heeft zowel in lengte als gewicht een groeiachterstand, aldus de metingen op het
consultatiebureau. Dat blijkt bij meer kinderen uit Tessa's wijk het geval te
zijn. Er kan geen individuele verklaring voor deze achterstand gevonden worden.
Het consultatiebureau legt de meetresultaten daarom voor aan de gemeente en
vraagt om verder onderzoek naar het leefklimaat in Tessa's wijk. Bij het
inschatten van de zorgbehoefte wordt onderzocht in welke mate de ouders /
verzorgers en het kind worden belast en of de ouders / verzorgers de opvoeding
en verzorging van hun kind aankunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan over een
moeilijk kind bij pedagogisch onervaren ouders, om een jongere in isolement of
om een groep niet-gevaccineerde kinderen. Ook wordt ingeschat in welke mate
jongeren en ouders / verzorgers * behoefte hebben aan voorlichting. Mark
Versluis is zeven jaar. Hij is extreem druk en vertoont vaak dwars gedrag. Zijn
ouders vertellen de JGZ-verpleegkundige dat ze het moeilijk vinden om goed met
Mark om te gaan. De verpleegkundige probeert vervolgens een helder beeld te
krijgen van Marks gedrag en eventuele problemen in het gezin. Op grond daarvan
schat ze de draaglast van de ouders in. De draagkracht van de ouders onderzoekt
ze door te vragen hoe de ouders met het gedrag van hun zoon omgaan en door de
effecten die de problemen op de ouders hebben te inventariseren. Op grond
daarvan doet zij een voorstel voor de begeleiding van Mark en zijn ouders.
Screeningen en vaccinaties worden aan ieder kind aangeboden. Praktisch alle
kinderen krijgen bijvoorbeeld de DKTP-prikken: vaccinaties tegen difterie,
kinkhoest, tetanus en polio. De eerste screening is het zogenoemde hielprikje.
Verder zijn er bijvoorbeeld gehoor- en visusscreeningen. Janneke Bijvoet is vier
dagen oud als de wijkverpleegkundige langskomt voor de PKU-CHT-AGS screening
door middel van een hielprik. Daarbij wordt een beetje bloed uit de hiel van een
baby afgenomen. Dat wordt vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van de drie
verschillende ziekten. Bij Janneke blijkt daarvan geen sprake te zijn. Was dat
wel het geval, dan had ze bijtijds adequate therapie kunnen krijgen. De
jeugdgezondheidszorg (JGZ) is de laatste jaren sterk in beweging. Deze
ontwikkelingen zijn gericht op de realisatie van een kwalitatief hoogstaande
integrale jeugdgezondheidszorg, die per 1 januari 2003 onder gemeentelijke regie
zal worden uitgevoerd. Het veld werkt al met een integraal dossier JGZ voor 0 -
19 jarigen, waardoor de ontwikkeling van het kind longitudinaal gevolgd kan
worden. De ontwikkeling van standaarden vormt een krachtige impuls voor het
'evidence based' werken van de JGZ en draagt daarmee bij aan de kwaliteit. Zowel
ouders als jongeren zelf kunnen individueel of in groepen begeleiding en advies
krijgen. Zo wordt ouders ondersteuning aangeboden bij het opvoeden en bij het
bevorderen van gezond gedrag van hun kind door bijvoorbeeld voorlichting over
het voorkomen van wiegendood en over gezonde voeding. Pubers kunnen voorlichting
krijgen over onderwerpen als roken, alcoholgebruik en veilig vrijen. Yen Tse
Ting (9 jaar) is in de klas heel druk en onhandelbaar. Wanneer de
JGZ-verpleegkundige Yen en zijn moeder thuis bezoekt, blijkt dat de kamer vol
hangt met afbeeldingen en attributen die met gevechtssport te maken hebben. Ook
staan er allerlei videobanden met agressieve beelden. De moeder van Yen voedt
hem alleen op en geeft aan niet goed te weten hoe ze met kinderen moet omgaan.
Ze wil graag informatie over geschikt speelgoed en geschikte videobanden en
tv-programma's. Yens moeder leert in een paar gesprekken hoe ze gewenst gedrag
van Yen kan belonen en ongewenst gedrag kan bijsturen. Ook attendeert de
JGZ-verpleegkundige haar op een multiculturele vrouwengroep, zodat ze andere
moeders kan leren kennen en met hen kan praten over de opvoeding van Yen. De
omgevingsfactoren die de gezondheid van een kind kunnen bedreigen worden
onderzocht. Dat kan bijvoorbeeld een slechte huisvesting zijn maar het kan ook
gaan om ouders die moeite hebben met opvoeden of hun kind structureel
verwaarlozen. Ook is er in deze productgroep aandacht voor de wijdere omgeving:
is er genoeg speelruimte en hoe is de verkeerssituatie in de buurt? Om problemen
op dit terrein aan te pakken zal de JGZ nauw samenwerken met bijvoorbeeld de
gemeente, de politie, het buurtwerk, Bureau Jeugdzorg enzovoort. De
JGZ-verpleegkundige brengt een postnataal huisbezoek aan een jong gezin dat twee
weken geleden de eerste dochter, Saartje, verwelkomde. De moeder toont trots de
leuk ingerichte babykamer. Het valt de verpleegkundige op dat het raam dicht is
- anders is het misschien te koud voor de baby, zegt de moeder - en dat er een
doordringende sigarettenlucht hangt. In de asbak naast het aankleedkussen ligt
een uitgedrukte sigaret. Ze kijkt nog eens goed naar de moeder en schat in dat
ze straks 'Niet roken waar de kleine bij is' wel begrepen krijgt. In deze
productgroep draait het om de partijen die de zorg- en hulpverlening voor
kinderen organiseren. Netwerken, overleggen en samenwerken zijn belangrijk voor
goede, integrale zorg voor kinderen. Op individueel niveau is er sprake van
zorg-coördinatie. Bij contacten op doelgroep-/populatieniveau is
beleidsontwikkeling en afstemming op instellingsniveau het doel. Harm Stienstra
(drie jaar) ontwikkelt zich langzamer dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten.
Al sinds zijn eerste verjaardag worden Harm en zijn ouders begeleid door de
Vroeghulp, een team dat vroegtijdige problemen in de ontwikkeling van kinderen
probeert op te sporen. Het geeft daarnaast advies voor gerichte stimulering van
de ontwikkeling en eventueel noodzakelijk onderzoek. Het team bestaat uit
bijvoorbeeld een verpleegkundige van het consultatiebureau, een maatschappelijk
werkende, een logopedist, een fysiotherapeut en een pedagoog. Dankzij de
adviezen van de Vroeghulp weten de ouders van Harm hoe ze Harm kunnen begeleiden
en waarvoor ze diverse hulpverleners kunnen inschakelen. Zij voelen zich door
het team erg gesteund. Het advies van de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg van 14
juli 1998 omvatte een drietal producten: Gezinssamenstelling, Erfelijke
belasting en Voorgeschiedenis. Deze drie producten zijn op dit niveau te weinig
onderscheidend en zijn daarom hier als activiteiten ondergebracht onder de
noemer Algemene anamnese. Hoewel er geen landelijke standaard of protocol
bestaat voor het afnemen van een algemene anamnese, wordt het Integraal Dossier
JGZ als zodanig beschouwd. In de gebruikershandleiding wordt aangegeven c.q. zou
moeten worden aangegeven welke gegevens over gezinssamenstelling, erfelijke
belasting en voorgeschiedenis geregistreerd moeten worden. Bij voorgeschiedenis
zou een duidelijk onderscheid gemaakt moeten worden in onveranderlijke gegevens
die eenmalig bij het eerste contact geregistreerd moeten worden (bijvoorbeeld
zwangerschapsduur) en gegevens die per voorliggende periode verschillend kunnen
zijn (bijvoorbeeld ziekenhuisopname). Een dragende factor in de JGZ is het
basistakenpakket, dat wezenlijk bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit
van de JGZ. Het pakket is een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van een
integrale JGZ 0 - 19 jaar. Binnen het pakket is een differentiatie aangebracht
in een uniform deel en een maatwerkdeel. Het maakt daarmee een einde aan
ongewenste verschillen in de uitvoering van de JGZ 0 - 19 jaar, maar schept
anderzijds ruimte voor een gerichte variatie op lokaal niveau. De invoering van
het basistakenpakket betekent overigens niet dat de inhoud ervan voor een reeks
van jaren ongewijzigd zal blijven. Nieuwe ontwikkelingen in de
jeugdgezondheidszorg en de resultaten van onderzoek naar doeltreffendheid en
doelmatigheid van JGZ-activiteiten zullen leiden tot een periodieke actualisatie
van het pakket. De professional kan echter met het voorliggende basistakenpakket
aan het werk. Het is een belangrijke bijdrage aan een verdere verbetering van de
gezondheid van de jeugd in ons land. Lengte, gewicht en hun relaties tot elkaar
en tot de leeftijd zijn belangrijke parameters voor de algemene
gezondheidstoestand van een groeiend kind. Door meting van deze grootheden komt
men onder andere afwijkende lengtegroei, onder- en overgewicht op het spoor.
Door het meten van de hoofdomtrek komt men afwijkende schedelgroei op het spoor.
Er is een landelijke standaard, die de frequentie aangeeft waarin genoemde
metingen verricht moeten worden. Het volgen van de ontwikkeling van kinderen en
jongeren behoort tot de belangrijkste standaardactiviteiten in de
jeugdgezondheidszorg. Voor het screenen van spraak- en
taalontwikkingsstoornissen bij kleuters bestaat een landelijk gebruikte
standaard. Deze activiteit is ondergebracht bij 'Screeningen'. Voor de jongere
leeftijdsgroep (zuigelingen en peuters) fungeert het Van Wiechen-onderzoek
momenteel als landelijke standaard die op alle consultatiebureaus wordt
gebruikt. Het Van Wiechenonderzoek bestrijkt de activiteiten U1.1.4.1 tot en met
U1.1.4.4 en in geringere mate U1.1.4.5. Voor peuters is een screeningsmethode
voor de opsporing van spraak- en taalontwikkelingsstoornissen ontwikkeld, maar
deze is nog niet landelijk geïmplementeerd, waardoor vooralsnog moet worden
teruggevallen op het Van Wiechenonderzoek. Voor kinderen en jongeren vanaf de
schoolleeftijd zijn diverse al dan niet gestandaardiseerde onderzoeken / testen
ontwikkeld of in ontwikkeling, zoals de Child Behaviour Check List (CBCL) 2 - 3
en 4 - 18, de Landelijke Signaleringshulp Psychosociale Problemen Kleuters
(LSPPK), de Youth Self Report (YSR) en de Korte Indicatieve Vragenlijst
Psychosociale problematiek Adolescenten (KIVPA). Er is nog geen consensus over
het landelijk gebruik van deze onderzoeken / testen. Ervan uitgaande dat die
consensus wel bereikt kan zijn op het moment waarop de AMvB van kracht wordt, is
ook het ontwikkelingsonderzoek bij kinderen ouder dan 4 jaar vooralsnog in het
uniform deel opgenomen. Daarmee geldt het Integraal Dossier JGZ voor dit
onderdeel als standaard. Onder de term "functies" heeft de Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg in juli 1998 een aantal activiteiten van verschillende orde
samengebracht, die het lichamelijk, psychisch, emotioneel en sociaal
functioneren in kaart brengen. De opsomming was echter zeker niet limitatief en
derhalve niet geschikt om als activiteiten wettelijk te worden vastgelegd. De
meeste functies zijn onder meer dan één activiteit onder te brengen. Margo
Vliegenthart Bij functies kan men ondermeer denken aan: - slapen en slaapgedrag
- eten en eetgedrag, spijsvertering en uitscheiding - kijken, luisteren, ruiken,
voelen, proeven - sport en spel, lichaamsbeweging, lichamelijke beheersing,
zwemvaardigheid - roken, alcoholgebruik, middelengebruik, gokken - hechting,
afhankelijkheid, angst De onder Functies genoemde activiteiten behoren tot de
algemene anamnese en daarmee tot het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Er is geen landelijk protocol voor het navragen van deze
functies. Er is wel een verpleegkundig handboek dat hierbij een leidraad kan
zijn en ook hier kan het Integraal Dossier JGZ als landelijke standaard worden
opgevat. Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ad U1.2.1.1
Biometrie Het volgen van de lichamelijk groei van het individu wordt tot het
uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend (product
U1.1.3). Dit geldt ook voor de monitoring van groei op populatieniveau. Hoewel
de frequentie van deze monitoring laag is, wordt zij wel tot het uniform deel
van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend. Voor monitoring van de
individuele groei is een landelijke standaard beschikbaar en worden de
groeidiagrammen, die opgenomen zijn in het Integraal Dossier JGZ op landelijke
schaal gebruikt. De groeidiagrammen vormen de grafische weergave van de
resultaten van de meest recente landelijke groeistudie. Hiermee vormt het
Integraal Dossier JGZ de landelijke standaard voor het monitoren van de groei op
individueel niveau. Voor monitoring van de groei van de totale populatie moet
het protocol van de Vierde Landelijke Groeistudie de blauwdruk zijn voor de
vijfde. Ad U1.2.1.2 Vaccinatiegraad De monitoring van de vaccinatiegraad gebeurt
op het niveau van gemeenten door Provinciale Ent Administraties (PEA's). Zij
leveren jaarlijks de gegevens geaggregeerd aan bij de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. Jaarlijkse rapportage vindt plaats op landelijk, provinciaal en
gemeentelijk niveau door de Inspectie. Aan monitoring van de vaccinatiegraad op
een lager niveau dan de gemeente (wijk, buurt, school) wordt veel belang gehecht
ter preventie en ter bestrijding van epidemieën. Ad U1.2.1.3 Verwijzingen en
U1.2.1.4 Vóórkomen van ziekten en afwijkingen Het monitoren van verwijzingen en
het vóórkomen van ziekten en afwijkingen op regionaal en lokaal niveau is
noodzakelijk om beleid te kunnen voeren en rechtvaardigt opneming in het uniform
deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Zodra een elektronische vorm
van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar komt, kan deze monitoring - na
uniformering en protocollering - op een efficiënte wijze worden uitgevoerd.
Evenals bij het product 'medisch biologisch' (U1.2.1) is informatie die
monitoring van 'Gedrag' oplevert onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van
gemeentelijke gezondheidsnota's. Hoe geven we de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zo
vorm dat kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben? En hoe waarborgen we de
continuïteit van die zorg? Hoe geven we een kwaliteitsimpuls aan
gezondheidsbevordering en - bescherming en aan preventie? Die vragen houden de
partijen in het veld en de politiek al lange tijd bezig. Na veel discussies,
commissiewerk en evaluaties besloten het kabinet en de Tweede Kamer in november
2001 tot het herpositioneren van de JGZ. In dat kader is het Basistakenpakket
JGZ vastgesteld, wordt de regierol van de gemeenten versterkt en gaan de
uitvoerende organisaties op het gebied van de JGZ, thuiszorgorganisaties en
GGD-en, nauwer samenwerken. Het monitoren van het sociaal milieu is
onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke gezondheidsnota's.
De Werkgroep Jeugdgezondheidszorg heeft in haar advies van 14 juli 1998 een niet
limitatieve lijst van activiteiten bij dit product opgenomen. In feite gaat het
over monitoring van gezondheidsbevorderende en - bedreigende factoren in het
eerste en tweede milieu. Te denken valt onder meer aan: - huisvesting - scholen
en buitenschoolse opvang (bouw en hygiëne) - speelgelegenheden en
groenvoorzieningen - verkeersveiligheid Een sterkere regierol van de gemeente
zou kunnen resulteren in één ongedeelde jeugdgezondheidszorg voor de hele groep
kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Er volgden diverse actieprogramma's en
projecten. Die hadden als resultaat dat de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg in
2000 - 2001 uiteindelijk de totale zorg voor 0 tot 19-jarigen kon formuleren.
Die zorg is vastgelegd in het Basistakenpakket JGZ. De preventieve zorg voor
kinderen van 0 tot 4 jaar wordt momenteel uitgevoerd vanuit ongeveer 1450
consultatiebureaus door 62 thuiszorgorganisaties. De preventieve zorg voor
kinderen en jeugdigen van 4 tot 19 jaar is in handen van 44 (inter)gemeentelijke
gezondheidsdiensten (GGD-en). Tot nu toe stemmen de beide sectoren hun beleid
nauwelijks op elkaar af. Ook zijn er onvoldoende wettelijke waarborgen voor
kwaliteit. Daardoor krijgen niet alle kinderen optimale zorg en worden sommige
kinderen helemaal niet bereikt. Dat moet voorkomen worden. Verder pleiten
diverse partijen vanuit het werkveld al jaren voor het beter op elkaar afstemmen
van de JGZ voor 0 tot 4-jarigen en 4 tot 19-jarigen. De noodzaak van die betere
afstemming werd vervolgens bevestigd in de evaluatie van de jeugdgezondheidszorg
voor 0 tot 19-jarigen in 1996. Bovendien pleitte de commissie-Lemstra in
datzelfde jaar voor het versterken van de positie van de gemeenten in het lokale
gezondheids(zorg)beleid. - milieu(-vervuiling) Het monitoren van het fysieke
milieu is onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke
gezondheidsnota's. Een landelijke standaard over het 'hoe en wat' is nog niet
voorhanden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van (jeugd-)monitoring
gaande, maar landelijke consensus over inhoud en periodiciteit daarvan ontbreekt
(nog). Zodra een elektronische vorm van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar
komt, kan deze monitoring op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. Het gaat
bij dit product niet om het zorgsysteem van de jeugdgezondheidszorg zelf, maar
om het netwerk van voorzieningen voor kinderen en jeugdigen, zonder welk de
jeugdgezondheidszorg niet goed kan functioneren. De activiteit "sociale kaart"
behelst dus het in kaart brengen van dat netwerk van voorzieningen die jeugd als
doelgroep hebben. Hoewel de sociale kaart plaatselijk grote verschillen kan
vertonen, behoort het product wel tot het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg, omdat het in beeld brengen van de sociale kaart altijd
noodzakelijk is. Het inschatten van de verhouding tussen draagkracht en
draaglast is een voorwaarde voor het afstemmen van de zorg op het individu. Deze
afweging wordt in feite bij elk contact opnieuw gemaakt. Dit product wordt dan
ook tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend.
Het bepalen van de zorgbehoefte omvat ook het inschatten van de behoefte aan
advies en voorlichting. Dit product was niet als zodanig benoemd in het advies
van 14 juli 1998. Het inschatten van de voorlichtingsbehoefte behoort echter wel
deel uit te maken van het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Voor het goed afstemmen van de zorg op de behoefte is het
noodzakelijk bij elk contact te bepalen welke zorg is of wordt ontvangen.
Daarbij moeten alle mogelijke vormen van zorg, zoals medische-, paramedische-,
verpleegkundige-, huishoudelijke- en mantelzorg in ogenschouw worden genomen.
Iedereen loopt een zeker risico, dat wil zeggen een kans op gezondheidsschade.
Maar bij het ene kind is de kans daarop groter dan bij het andere. Het kennen
van de determinanten van een verhoogd risico (de risicofactoren) is van belang
om op basis van overeenkomstige risicofactoren risicogroepen te onderscheiden.
Het nalaten van het identificeren van risicogroepen kan tot ongewenste
gezondheidsrisico's leiden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van het
onderscheiden van risicogroepen gaande, maar een landelijke consensus over wat
minimaal nodig zou zijn om te sturen, ontbreekt (nog). De door de Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg in 1998 geadviseerde activiteiten zijn niet overgenomen,
omdat ernstig getwijfeld moet worden aan de geschiktheid en de toelaatbaarheid
van sommige daarvan, met name als risicogroepen geïdentificeerd zouden moeten
worden op basis van etniciteit geloof, levensovertuiging of seksuele geaardheid.
Risicogroepen zouden in plaats daarvan gedefinieerd kunnen worden op basis van:
- inhoudbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het hebben van een bepaalde ziekte) -
achtergrondbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het wonen in een achterstandswijk)
In het eerste geval bepaalt het hebben van een bepaalde aandoening of handicap
dat een individu tot een risicogroep behoort. In het tweede geval bepalen
achtergrondvariabelen dat. Dat wil zeggen dat men tot een bepaalde
maatschappelijke groepering behoort waarvan bekend is dat daarin bepaalde
problemen meer voorkomen. Toelichting